Het gaat goed, hier in de bergen. De lente staat op punt van beginnen – en niet pas eind april zoals in Holland. Hier zit al bloesem op de amandelbomen, bloeien de irissen (Kook heeft me uitgelegd hoe die bomen en planten heten. Ik kan zelf nog net een tulp van een roos onderscheiden).
Schrijven vordert gestaag, ben ongeveer op de helft. Ik haal niet elke dag de 1500 woorden die ik me ten doel had gesteld, maar da’s niet erg. En of het goed is wat ik schrijf, weet ik ook niet. Ik vind het niet slecht, dat is al heel wat en af en toe zie ik op mijn scherm een zin waarmee ik echt blij ben. Ben dan bijna verbaasd waar die ineens vandaan komt. Zo werkt dat met creativiteit en inspiratie, geloof ik: dat gebeurt, niet te veel over nadenken. Karel Appel omschreef het zo, toen hem werd gevraagd naar het Geheim van Creativiteit: ‘Als ik aan het werk ben, ben ik er niet. En alleen als ik er niet ben, ben ik er‘. Hij zag creativiteit als iets dat van buiten af kwam, dat hij als het ware door zich heen moest laten komen en vooral niet in de weg moest staan. Klinkt goed, maar hij is natuurlijk wel de zelfde man die zei: ‘Ach, ik rotzooi maar wat aan’ en weer een emmer verf tegen het doek kwakte.
Ik vind het hoe dan ook erg mooi om een roman te schrijven, mooier dan ik had verwacht. Ik ben elke dag blij dat ik er weer aan mag werken, aan mag schaven, mag verzinnen. Ben er voortdurend mee bezig, heb zelfs ‘n dictafoon naast mijn bed, voor het geval ik ook ‘s nachts weer een briljante ingeving krijg. Soms zit ik vast in mijn verhaal, zoals vandaag. Dan schrijf ik maar een stukkie voor mijn weblog. Sorry dat het af en toe wat serieus wordt, de laatste tijd. Ik zal proberen wat meer domme grappen te maken. Dan lezen mijn vrienden me misschien weer, tenminste.
5 Responses to ‘Als ik er niet ben, ben ik er’