Rotterdam had ook de laatste paar honderd meter dat het nog scheidde van het dorp opgeslokt – aan niemandsland wordt in de Randstad niet meer gedaan. Barendrecht. Was er jaren niet meer geweest, maar één verkeerde afslag en ik reed ineens m’n geboortedorp binnen.
Vooruitgang had ook hier onmiskenbaar toegeslagen: ik zag rotondes, een IKEA en een Cultureel Centrum. Het regende zachtjes. Mijn lagere school stond er nog, op een steenworp van de vijand, de christelijke basisschool. Of een ijsbalworp, in de winter. Verderop mijn voetbalclub en daar, in dat huis, woonde m’n beste vriendje. Nu niet meer, nu wonen daar Jack, Yvonne, Tobias & Maikel. Mijn oude buurt, nog altijd even braaf en grijs. Straat na straat, vind maar eens 10 verschillen: rijtjes huizen, auto’s, een eenzame boom in een perkje vol kniehoog zielloos groen.
Het huis waar ik opgroeide bleek enorm veranderd. Sterk gekrompen, om te beginnen: de tuin, ooit een voetbalveld, nu een postzegel. Ook viel ‘t me op dat de huidige bewoners nog steeds niet het bordje met ‘Hier woonde Mark Schalekamp, schrijver‘ hebben opgehangen.
Het begon steeds harder te regenen, zoals het de 17 jaar dat ik er woonde voortdurend deed. ‘Het is knap dat je er nog zo goed uit bent gekomen,’ zei één van m’n psychiaters laatst bewonderend. A writer’s goldmine, die jeugd van mij, dat natuurlijk wel, dus mij hoor je niet klagen.
Ik at een puddingbroodje in de Dorpsstraat. Eigenlijk was hier niet zo veel veranderd: een Intertoys, Bakker Klootwijk, slagerij J. van der Ven. Het was vakantie en moeders liepen met hun kinderen, zonder uitzondering gehuld in Feyenoord-shirts. Zo luidt de etiquette in deze contreien, draag je iets anders, heb je iets uit te leggen.
In het Cultureel Centrum treedt volgende week Lenette van Dongen op, las ik. Op ‘t moment dat ik ‘t dorp verliet, hield ‘t prompt op met regenen.
11 Responses to A writer’s goldmine