Eigenlijk was ik niet van de katten. Zo ben ik opgevoed: katten zijn onvoorspelbaar, onbetrouwbaar, verwend en vilein. Net vrouwen. We hadden een hond, een tamelijk domme maar o zo goeiige boxer. Wanneer mijn vader haar poogde op te hitsen om een kat uit de tuin te verjagen, bleef ze suffen in haar mand, waarna mijn vader zelf naar buiten stormde, woest een schoen richting kat gooide, natuurlijk miste en op één sok in de struiken moest zoeken naar z’n linkerschoen.
Sinds de winter heb ik muizen. Eerst dacht ik dat ik er slechts eentje had, maar uit die droom hielp de meneer van de Rentokil me snel. ‘Ze komen nooit alleen. Nee, ze zijn niet te stoppen, muizen eten zich door beton en klimmen tegen muren,’ zei hij bijna trots op de beestjes die hij dagelijks trakteerde op bakjes gif. Voor 1000 piek zou hij m’n huis muisvrij maken. Beetje te veel.
‘Je mag m’n kat wel een paar dagen lenen,’ zei m’n overbuurman. Dit was het plan: Sammie zou post vatten in de keuken, toeslaan, het gekerm van zijn eerste slachtoffer zou door het merg en been gaan van diens broertjes en zusjes, die halsoverkop zouden vluchten naar de buren om nimmer terug te durven keren naar hun huis van herkomst.
Het kostte ons een uurtje om aan elkaar te wennen, maar al snel gaf de kater me een liefkozend kopstootje, lag-ie op mijn bureau te slapen, z’n staart af en toe hinderlijk op mijn toetsenbord en ‘s avonds keken we samen Champions League. ‘s Nachts zat-ie achter mijn slaapkamerdeur te janken. ‘Hij kan niet tegen dichte deuren,’ had z’n baasje gezegd, maar volgens mij was de kleine Sammie gewoon bang voor muizen.
Toen de buurman hem gisteren kwam halen, verstopte Sammie zich achter de bank – ik voelde niet de minste neiging hem te verraden. En misschien vergiste ik me, maar ik dacht ‘m vannacht te horen huilen, voor mijn dichte voordeur. De muizen heroverden vanochtend hun terrein, waarschijnlijk nog wat nalachend om die kleine rooie kater.
2 Responses to Sammie