Bedelaars

Een paar jaar geleden bracht The Sun in één klap een hele beroepsgroep in diskrediet. De krant vertoonde vier foto’s, van veraf genomen. Op de eerste zag je een prima middenklasser aan komen rijden, op de volgende pakte de keurige eigenaar uit de kofferbak een tas met vieze kleren, verkleedde zich als zwerver en op de laatste foto zit hij met een schoteltje geld ergens in een drukke Engelse winkelstraat.

In de metro van Lissabon, ergens tussen station Baixa-Chiado en Marquês de Pombal, drumt een blinde jongen door het gangpad. Met in de ene hand een stok, niet eens zo’n rood-wit gestreepte, maar een lange bruine, en in de andere een tinnen blikje en een metalen kaartje ter grootte van een bankpas. De metro is druk, maar hij baant zich langzaam maar zeer zeker een pad, ik wijk, de mensen wijken als het water voor Mozes, terwijl de blinde jongen zichzelf begeleidt, een wandelend drumstel, het kaartje tikt op het blikje, de paar muntjes rammelen ritmisch mee en als zijn houten voelspriet in de wagon een middenpaal detecteert, krijgt die ook een klap, pats, precies op de maat.

In Addis Ababa wonen vier miljoen mensen. Zeggen ze, maar hoe ze dat weten is me een raadsel: geloof niet dat alle papa’s hun dochters aanmelden bij het bevolkingsregister. Het is er in ieder geval razend druk. En hoewel het land gelukkig niet meer zo arm is als een paar decennia geleden, stikt het er van de bedelaars. Vrouwen in lompen drommen voor het stoplicht tegen mijn taxiraampje, een vies kind op de arm, op elke hoek zit wel een man zonder onderbeen of handen. Na een paar dagen went het, verrassend snel, maar mijn maag knijpt zich nog steeds samen als ik weer eens een bedelaar languit op de stoep zie liggen, naast een halfleeg bakje muntjes, op zijn buik, gezicht half in de modder – vliegen snoepen van een wond op zijn achterhoofd.

‘Hey hi, hoe gaat het met jou?’ vraagt de daklozenkrantverkoper, bij mijn Albert Heijn vanmiddag. Z’n krant verkoopt hij niet, hij heeft het AH Bonusblaadje in de aanbieding. Hij staat er al jaren, een Zwitser, aardig ventje. Vindt iedereen, want maar wat graag stopt men hem een eurootje toe als hij even een autodeur openhoudt of op een hond past als baasje boodschap doet. Af en toe staat er een tweede bedelaar bij de deur, een humeurige vetklep met een morsig rood Adidas-T-shirt – geen concurrent voor onze Zwitser, die, zo vertelde hij me laatst, zo’n 40 euro per middag ophaalt.

This entry was posted in Geen categorie. Bookmark the permalink.

Geef een reactie

Jouw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *