Zwitsers

‘Fontana, Bianca Maria?’
‘Je le promets.’
‘Hepi, Leah?’
‘Je le promets.’
Op alfabetische afroep, stuk voor stuk, steekt iemand, oud, jong, blank, zwart, zijn hand op en belooft, de een ferm, de ander verlegen in een deftige aula in Lausanne. Mijn vriend T. is voorlopig niet aan de beurt, zijn achternaam begint met een P. Straks zijn ook hij en zijn vrouw R. Zwitsers.

Wat zegt een nationaliteit nou eigenlijk? Belg, Zweed, Australisch, wat doet je paspoort er toe? Voor T. niet zoveel, hij is de Verenigde Naties in z’n eentje: hij was al Libanees, Frans en Nederlands. Woont al dertien jaar in Montreux, trouwde in Beirut, diende het Franse leger en studeerde in Leiden. Maar R. heeft slechts een Libanees paspoort, wat reizen knap onhandig maakt. Het kan uiteraard nog erger: net voor aanvang van de naturalisatieceremonie zag de zaal een filmpje waarin een Rwandese vrouw vertelt hoe blij ze is Zwitserse te kunnen worden in ’97, toen ze de genocide in haar geboorteland ontvluchtte. Dat haar zoontje toen drie was, maar dat-ie nu voor Jong Zwitserland voetbalt. Gelukkig maar, zo zien de Zwitsers het graag, want aan gelukszoekers en parasieten hebben ze vrij openlijk de pest, getuigt ook deze campagneposter van een Zwitserse politieke partij:

‘Nundquist, Nicklas?’
‘Je le promets.’
T. is bijna aan de beurt. Wij, de toeschouwers, zien de ongeveer honderd bijna-Zwitsers op de rug, alle ogen gericht op de voorzitter van de naturalisatiecommissie die de namen noemt. T. strak in het pak, de haren in de lak, R. in een prachtig kleedje: de ceremonie heeft iets van een huwelijk. ‘Het was niet makkelijk,’ zegt T. na afloop, zijn Nederlands nog goed als je bedenkt dat hij het zelden spreekt en pas leerde toen zijn Leidse huisgenoten hem verplichtten elke dag naar Sesamstraat te kijken. ‘Zestig pagina’s over politiek, geschiedenis en een mondeling examen van veertig minuten door vier inquisiteurs. En al die formulieren, pff, it took us five weeks to fill in all the bloody forms. It was a big turn-off.’
T. is bijna aan de beurt, ik zie hem de rug rechten.
‘P., T.?’ roept de voorzitter.
‘Je le promets,’ zegt-ie, behoorlijk harder dan de anderen dat voor hem deden.

This entry was posted in Geen categorie. Bookmark the permalink.

Geef een reactie

Jouw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *