
‘Eza, kom, kom, kom!’ Eza is niet te zien, komt niet en boer Hendrik van der Merwe crost in zijn bakkie naar een andere hoek van zijn land, 100 hectare groot. Zijn oudste broer doet rooibos, zijn jongste heeft koeien, hij schapen en geiten. Met zijn drieën zijn ze de enige bewoners van de Biedouwvallei, diep in de Cederbergen. Zij, plus hun knechten natuurlijk, die met grote families wonen in kleine huisjes op het erf van boerderijen, gebouwd niet zo gek veel later nadat Jan van Riebeeck Kaapstad stichtte.
Die dieren zijn lekker, vinden niet alleen jij en ik, maar ook de lynxen, de jakhalzen en de luipaarden. In de pikdonkere Afrikaanse nacht sluipen die hongerig de berg af. Koeien zijn te groot, maar de Cederberger boeren verloren geregeld een schaap of een geit. Praten helpt niet, dus werd het boer schiet roofdier.
Van een jakhalsje meer of minder wordt een dierenbeschermer niet zenuwachtig, wel van een geschoten luipaard, want de Cape leopard is erg zeldzaam. Dus kwamen de wildlife-vrienden met een tamelijk goed idee: geef de boer een Anatolische herder. Ooit van gehoord? Een kalf van een hond, even groot als waaks.
Boer Van der Merwe kreeg er twee. Eza en Sam. Had er nog eentje, maar die overleed, doodgebloed na te zijn gespietst op een hek in een poging een jakhals te verjagen. De boer is bonkig, maar over zijn dieren is hij zacht. ‘Ek kan nie te veel aan Eza raak nie,’ zegt-ie, met spijt op zijn vierkante kop. Want dan raakt die grote Anatoler verwend, en ontwent die zijn kudde. Als puppy slaapt die al bij ze, de ooi is als zijn moeder.
‘Kom, ons kyk verder.’ We zijn inmiddels al een uur aan het zoeken, aan het roepen. Geen spoor van Eza, die wellicht slaapt onder een boompje: het is inmiddels een graad of 30 en zijn shift begint natuurlijk pas als die zon weer onder is. ‘Eza!? Eza!?’ Boer Van der Merwe wil zijn trots graag laten zien aan de Hollandse journalist. Die het al lang best vindt, die het al mooi genoeg vond om het huis van een Afrikaner boer te zien, dat doet denken aan Nederland jaren ’50, kraakschoon en zwart-wit familieportretten op de haard. Na een uurtje geven we het op, vertrekken we, de heuvel op en horen we beneden de boer nog roepen. Boer zoekt hond.